download.jpg

Goed gedocumenteerd, helder geschreven en binnen de door haar benoemde beperkingen van beschikbare bronnen geeft Kathryn Tempest een beeld van Brutus. Niettemin is er een klein aantal vraagtekens te plaatsen bij haar werkstuk,  met name waar het gaat over de directe nasleep van de moord op Caesar en de bijzettingsplechtigheid. Aan de ene kant is zij niet correct in het weergeven van sommige bronnen, aan de andere kant laat zij nieuwe wetenschappelijke inzichten onbesproken.

1. Pagina 92 (Nederlandse vertaling):

‘(…) maar het verhaal gaat dat Caesar zich na aankomst in Alexandrië vol afschuw afwendde van de gruwelijke aanblik van Pompeius’ resten (…)’.

Bij Plutarchus is er sprake van een onthoofding (‘But they cut off Pompey’s head (…)’ en wordt Caesar het hoofd van Pompeius aangeboden (‘From the man who brought him Pompey’s head (…)’. Nu kan men het hoofd opvatten als ‘resten’, maar daarmee is de scherpte van de passage tenietgedaan. (Niet alleen voor de theorie van Carotta is het van belang dat er sprake is van een onthoofding en dat het hoofd wordt aangeboden 😉 .)

2. Pagina 144 (Nederlandse vertaling):

‘Gezien het belang van dit moment in het gevecht om de steun van het volk te winnen, is het frustrerend dat we geen betere bronnen hebben voor de toespraak die Brutus hield.’

Het is niet goed duidelijk waarom Tempest hier niet een weergave van de bronnen geeft, die een overzicht geven van de gebeurtenissen op de zestiende maart na 16.00 op het Capitool en de rol van Marcus Junius Brutus. Men kan van mening verschillen over de historische waarde van verschillende perspectieven. In die zin had een meer expliciete behandeling daarvan de studie niet misstaan op dit belangrijke punt. Deze bronnen zijn wel nauwgezet in kaart gebracht en in logische samenhang geplaatst door Tommie Hendriks in Rouw en Razernij om Caesar (174, 175):

App. BC 2.137;

Nic. Dam. Bios Kais. 27.103-104;

App. BC 2.120, 125, 126, 134;

Dio Cass. HR 44.-34.2;

Becht 17-18 (Becht, E. (1911);

Dio Cass. HR 44.34.1,3;

Nic. Dam. Bios Kais. 27.103;

Dio Cass. HR 44.22.2;

App. BC 2.126;

App. BC.2.137;

Dio Cass. HR 44.34.2;

Cic. Ep.ad Att. 15.22;

App. BC 2.138;

App. BC.2.139;

App. BC.2.140. (et cetera) Zie:

Zie bron

3. Pagina 156 (Nederlandse vertaling):

‘Ergens in de menigte zou iemand een wassen pop van Caesar boven de baar met het lichaam hebben gehangen.’ 

De vervaardiging en vertoning van het simulacrum van Caesar’s doorstoken lichaam, inclusief de wond in zijn zijde,  was een staatsaangelegenheid. Het was niet het werk van zomaar een ‘anonymus’ uit het publiek. De wasfiguur was het hoofdattribuut tijdens de plechtigheid, geplaatst op de Rostra. Ook door te kiezen voor het werkwoordsvorm ‘zou’, geeft Tempest een twijfelachtigheid weer omtrent deze gebeurtenis. Ze geeft geen argumenten voor deze twijfelachtigheid, niet door elkaar mogelijk tegensprekende bronnen op te voeren, noch te wijzen op vervalsingen, herschrijvingen of latere invoegingen. Zie Francesco Carotta over de bijzettingsplechtigheid van Caesar:

Zie bron

4. Pagina 156 (Nederlandse vertaling):

‘Latere verslagen van de uitvaart, die een maand eerder, op 20 maart had plaatsgevonden, (…)

Tempest gaat hier voorbij aan recent onderzoek over de datum van Caesar’s bijzetting en de vaststelling dat deze op de 17e maart heeft plaatsgevonden:

‘III. — SUETONIUS: OF BULLAE AND PRAETEXTAE

Moreover, historians have in fact missed that Caesar’s funeral can be precisely dated on the basis of an internal and unquestionable testimony, namely to 17 March, which means that all previous events must be integrated until noon of that day.56 Irrespective of the delicate counting of the days from the first Senate session, the report by Suetonius provides crucial evidence that Caesar’s funeral and cremation occurred on 17 March, the day of the Liberalia: many women threw their children’s golden amulets and purple-gilded togas onto the pyre, together with the jewels that they were themselves wearing.’

Zie bron

Zie bron

Pagina 274 (Nederlandse vertaling):

‘In Dantes Hel zijn deze drie mannen dus de ergste zondaren aller tijden, want zij hadden de wil van God getart.’

Bij de legendevorming van Brutus wordt door Tempest de bekende passage in Dantes Hel genoemd waarbij Judas Iskariot, Brutus en Cassius eeuwig worden vermalen door de kaken van Lucifer. Waarom stelt Dante de verraders op een morele lijn? Wat heeft Brutus met Judas te maken? Wie Christus en Caesar aan elkaar gelijk stelt als verklarend perspectief, zoals Francesco Carotta doet met een veelheid aan argumenten, heeft ook een nieuw inzicht bij de analyse van Dantes Hel op dit punt. Achter de verbastering van Judas (Junius) Iskariot (o.a. via sicarius, sluipmoordenaar) schuilt mogelijk de figuur van Marcus Junius Brutus. Waardoor we bij Dante op drie senatoren uitkomen: Marcus Junius Brutus, Decimus Junius Brutus Albinus en Gaius Cassius Longinus. (Over de latere (verbasterde) Judas komen in de bijbelvertelling twee verschillende versies van zijn sterven voor die terug te voeren zijn op het doodsbericht van Decimus Junius Brutus Albinus.*)

*[Dass dies bei Matthäus zu einem Selbstmord durch Erhängen wird, dürfte von der Tatsache begünstigt gewesen sein, dass in den Berichten über Decimus vom Hals die Rede ist, den er aufgefordert wurde hinzugeben (Seneca: praebere cervicem), den er aber dem Schwert entzog (Valerius Maximus: ceruicem gladio subtraxit), was dem Evangelisten Anlass gab, an eine andere Art von Tod zu denken. Zudem kommt das von Velleius benutzte lateinische Verb für «abschlachten» (iugulatus est), von iugulum, «Kehle», und bedeutet ursprünglich nicht nur «die Kehle abschneiden» sondern auch und zuerst «abwürgen, hinwürgen». Schließlich, da Decimus gefesselt war, und außerdem der Name des keltischen Häuptlings, in dessen Händen er gefallen war, Kamilos, auf griechisch «Tau, dickes Seil» bezeichnet, war auch das Instrument fürs Erhängen mental dabei, als «Strick», was natürlich für einen Verräter bestens passte.](Jesus was Caesar, p. 428) Zie voor de verbastering van Judas p. 52 Engelse editie en p. 46 Nederlandse vertaling Jesus was Caesar.)